Bibliotheek

bibliotheek
De bibliotheek van De Vriendschap wordt beheerd door de heer Kiong Hoo Djie. Als u boeken wilt lenen,
neemt u dan s.v.p. eerst (per e-mail of telefoon) contact op om een afspraak te maken. De catalogus is bij
de bibliothecaris thuis op te halen, tegelijk met het lenen van de boeken. Desgewenst kunt u de catalogus
ook per e-mail toegezonden krijgen.

Naast de boeken van de bibliotheek van De Vriendschap kunt u ook boeken lenen uit de privécollectie van
de bibliothecaris. Beide catalogi kunt u downloaden en desgewenst zelf printen via de volgende links :
– Boekenlijst De Vriendschap
– Boekenlijst Kiong Hoo Djie

 

Nieuwe aanwinst:
Sarah Rose, For the Tea in China, How England Stole the World’s Favorite Drink and Changed History. Penguin books,2010, 260 p.
Sarah Rose zat zonder werk in de VS en toen vertelde haar vriendje over Robert Fortune, die alle Chinese thee stal. Na het lezen van Fortune’s boek, ging Rose dat onderzoeken zowel in Londen als in China.
Robert Fortune (1812 – 1880) was een Schotse botanicus. Fortune had ooit Chinees gestudeerd toen hij in het jaar 1843 voor de eerste keer naar China werd gestuurd als plantencollector door de Horticultural Society.
Vijf jaar later, in 1848, werd hij gecontracteerd door de Britse Oost-Indische Compagnie om de fijnste theeplanten uit China te verkrijgen, met de bedoeling om theeplantages in India op te richten. De Britse Oost-Indische Compagnie was simpelweg bang voor het feit dat China zijn eigen opium zou kweken na de nederlaag van de eerste opiumoorlog (1839 – 1842). Dan kon de Britse Oost-Indische Compagnie opium niet meer gebruiken om thee te kopen. Dus de Britse Oost-Indische Compagnie moest thee zelf in India kunnen cultiveren en bewerken. Fortune kreeg de taak om niet alleen theezaden te stelen, maar ook de techniek om thee te planten en de technologie om thee te bewerken.
Fortune had zijn haar afgeschoren, een kunstmatig staartje op zijn achterhoofd geplakt en de kleding van een plaatselijke edelman of rijke koopman aangedaan. Met deze vermomming kon hij makkelijk reizen naar plaatsen buiten de verdragshavengebieden, die verboden waren voor vreemdelingen, waaronder afgelegen gebieden in Fujian, Guangdong en Jiangsu provincies. Door de vermomming als rijke Chinese handelaar of als edelman van een verre provincie kon hij makkelijk thee aankopen, en de informatie van de technologische bewerking van thee in een fabriek bemachtigen. “Ik ben een Chinees uit een verre provincie buiten de Grote Muur,” zou hij de lokale bevolking verzekerd hebben in het Chinees.
In oktober inspecteerde hij een groene theefabriek. Hij verkende drie andere groene-thee regio’s, verzamelde monsters en maakte overvloedige aantekeningen. Ondertussen ging hij in mei 1849 naar het meer afgelegen zwarte-thee land van de provincie Fujian. Dit was het belangrijkste onderdeel van zijn missie. Zwarte thee werd beschouwd als nog meer waardevol omdat het populairder in het westen was. Niemand buiten de traditionele theeverbouwende gebieden van China had een idee hoe deze werd gemaakt totdat Fortune in juli 1849 Bohea, in het Wuyi-gebergte, in Fujian, bereikte.
Zijn inspanningen resulteerden in de zending van ruim 20.000 planten en zaailingen, in Wardse kisten, naar de Himalaya. Zijn beroemdste prestatie was het succesvolle transport van Chinese theeplanten (Camellia sinensis) van China naar India in 1848 namens de Britse Oost-Indische Compagnie, dat een ander soort is dan Camellia assamica, de inheemse soort in het Assamgebied van India.
Fortune had daarna ervaren theekwekers en producenten aangeworven die de productie in India zouden beheren. Zijn missie was in februari 1851 volbracht toen hij van Shanghai naar Hong Kong vertrok, vergezeld door een groep Fujianese zwarte-thee boeren, die een nieuw leven in de Indiase Himalaya wilden beginnen.

Bibliothecaris Kiong Hoo Djie
E-mail : k.djie2@kpnmail.nl Telefoon : 020 – 33 17 382
Adres  : President Allendelaan 323, 1068 VM Amsterdam